
zaterdag, december 28, 2002
Een reportage over Cor Jaring is vanavond in 2 Vandaag te zien.
Cor Jaring is zijn fotocarrière ooit begonnen in het leger. Een kapitein maakt hem hoofd van de fotokamer en zet hem zo op het spoor. "Ik fotografeerde alles onscherp", zegt Jaring over die tijd, "Maar dat was toen in de mode en ik won er fotowedstrijden mee". Wanneer Jaring later brandwacht wordt in de Amsterdamse haven gaat de camera mee. Het is een Leica M2 met een 90 mm lens die hij vanwege de vorm 'lulletje' noemt. Jaring maakt er dia's mee die inmiddels 40 jaar oud zijn. Soms is er een vochtplekje op te zien of een krasje. Maar het valt bijna niet op door de kracht van de portretten. Ze laten precies de havenwerkers zoals ze zijn, of moet je zeggen zoals iemand die zich voor zou stellen. Stoere mannen hangen wat lacherig tegen elkaar of ze sjorren aan zware balen thee in een scheepsruim. Ze rijden met kleine bulldozers door het graan en vooral door het stof in het ruim dat bijna te verstikkend is om naar te kijken, laat staan om de hele dag in te werken. Guano, gedroogde vogelpoep, wordt met de hand uitgeschept. Havenwerkers 'dansen' op spekgladde en loodzware tropische boomstammen in een ruim. Het licht valt door het open dek op de hoofden van de mannen en is magnifiek vastgelegd door Jaring. "Ze konden mij allemaal, daarom was het makkelijk ze te fotograferen", zegt hij over zijn vroegere collega's. "Die ongedwongenheid lukt anderen niet. Ik heb er zelf nog wel eens moeite mee. Op de Veemarkt in Purmerend zomaar een boer op de foto zetten. Ik doe het, maar ik vind het nog steeds raar. In de haven was dat gemakkelijker."
Ned.2, 18.15-19.00.
Cor Jaring is zijn fotocarrière ooit begonnen in het leger. Een kapitein maakt hem hoofd van de fotokamer en zet hem zo op het spoor. "Ik fotografeerde alles onscherp", zegt Jaring over die tijd, "Maar dat was toen in de mode en ik won er fotowedstrijden mee". Wanneer Jaring later brandwacht wordt in de Amsterdamse haven gaat de camera mee. Het is een Leica M2 met een 90 mm lens die hij vanwege de vorm 'lulletje' noemt. Jaring maakt er dia's mee die inmiddels 40 jaar oud zijn. Soms is er een vochtplekje op te zien of een krasje. Maar het valt bijna niet op door de kracht van de portretten. Ze laten precies de havenwerkers zoals ze zijn, of moet je zeggen zoals iemand die zich voor zou stellen. Stoere mannen hangen wat lacherig tegen elkaar of ze sjorren aan zware balen thee in een scheepsruim. Ze rijden met kleine bulldozers door het graan en vooral door het stof in het ruim dat bijna te verstikkend is om naar te kijken, laat staan om de hele dag in te werken. Guano, gedroogde vogelpoep, wordt met de hand uitgeschept. Havenwerkers 'dansen' op spekgladde en loodzware tropische boomstammen in een ruim. Het licht valt door het open dek op de hoofden van de mannen en is magnifiek vastgelegd door Jaring. "Ze konden mij allemaal, daarom was het makkelijk ze te fotograferen", zegt hij over zijn vroegere collega's. "Die ongedwongenheid lukt anderen niet. Ik heb er zelf nog wel eens moeite mee. Op de Veemarkt in Purmerend zomaar een boer op de foto zetten. Ik doe het, maar ik vind het nog steeds raar. In de haven was dat gemakkelijker."
Ned.2, 18.15-19.00.